E-Learning, theorieën en modellen voor instructieontwerp

De beste e-learning ontwerpexperts moeten goed op de hoogte zijn van de theorieën en modellen voor instructieontwerp. De kennis van en expertise in de beste theorieën en modellen voor instructieontwerp zijn essentieel voor het creëren van inhoud van de beste kwaliteit. Deskundige experts op het gebied van e-learning ontwerpen inhoud die aansluit bij de doelgroep.

Theorieën en modellen voor instructieontwerp geven betrouwbare inzichten in hoe de menselijke geest werkt als het gaat om het assimileren, opnemen en vasthouden van informatie. Dit zijn de theorieën en modellen voor instructieontwerp.


1) Theorie van gesitueerde cognitie

Hoewel niet populair, is de theorie van gesitueerde cognitie vandaag nog steeds van toepassing. De theorie is gebaseerd op het idee dat e-learning en leren direct gerelateerd zijn aan doen. De theorie suggereert dat geleerde ideeën toegepast moeten worden binnen een gevestigde context.

Volgens de theorie is leren sociaal en moet het gepaard gaan met probleemoplossende taken en discussies in groepsverband.


2) Het ADDIE model

ADDIE is een acroniem voor analyseren, ontwerpen, ontwikkelen, implementeren en evalueren. Deze theorie is gericht op de ontwikkeling van leerinhoud in plaats van leergedrag. De factoren die deel uitmaken van dit model leiden instructieontwerpdeskundigen (ID-experts) om inhoud van hoge kwaliteit te ontwikkelen.

Met dit model zijn ID-professionals in staat om inhoud te creëren op basis van vastgestelde behoeften, doelen en doelstellingen.


3) Socioculturele leertheorie

Deze theorie heeft drie kernelementen: taal, cultuur en de zone van proximale ontwikkeling. De focus van deze theorie is hoe de omgeving van een leerling een belangrijke rol speelt in de ervaringen van leerlingen.

Volgens deze theorie kunnen de leeftijdsgenoten van een e-leerder een belangrijke rol spelen in hoe de leerling de cursus ervaart.


4) Geïndividualiseerde instructie

Deze theorie richt zich op leren en digitaal leren op individueel niveau. De geïndividualiseerde instructietheorie richt zich erop leerlingen in staat te stellen de leerinhoud in een persoonlijk tempo te volgen. De theorie richt zich ook op het aanpassen van leerinhoud voor verschillende leervoorkeuren.

De geïndividualiseerde instructietheorie richt zich op vier kernconcepten.

Dit zijn de mogelijkheid voor de leerling om autonoom te werken, beoordelingen die de vooruitgang van de leerling na elke les onderzoeken, verbeterde sociale interactiviteit met ondersteuning van de facilitator en het gebruik van geschreven leermateriaal in plaats van presentaties.



5) Het SAM-model

Dit model focust op het vermogen van instructieontwerpers om meerdere iteraties en kleine stappen toe te passen bij het aanpassen van e-learning content. Met dit model zijn de stadia van de ontwikkeling van digitale leerinhoud de voorbereidingsfase, de iteratieve ontwerpfase en de iteratieve ontwikkelingsfase.

Terwijl de voorbereidingsfase zich richt op het verzamelen van informatie, wordt tijdens de iteratieve ontwerp- en ontwikkelingsfase de inhoud gecreëerd en herzien.

Er worden flexibele ontwerpen gemaakt en indien nodig worden er snel wijzigingen in het project aangebracht.


6) Merrill's principes van instructie

De focus van de theorie van Merrill ligt op hoe leren kan worden vergemakkelijkt en is taakgericht. Volgens deze theorie zijn de vier fasen van leren belangrijk voor het faciliteren. Deze vier fasen van leren zijn demonstratie, toepassing, activering van oude kennis en de integratie van uitdagingen in de echte wereld.

Volgens deze theorie is scaffolding cruciaal voor het vergemakkelijken van het leren. Steigers verwijzen naar de introductie van complexe ideeën aan leerlingen naarmate de les vordert.


7) Bloom's taxonomie van leerdoelen

Deze theorie richt zich op het cognitieve domein in plaats van op memoriseren. Deze theorie benadrukt ook kernprocessen in een hiërarchische volgorde. De hiërarchische volgorde van deze processen herinnert aan begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren en creëren.

Deze theorie beschouwt ook de drie belangrijkste leerdomeinen als affectief, cognitief en psychomotorisch.


8) De juiste theorieën en modellen voor instructieontwerp vinden

Instructieontwerpers moeten voor elke vorm van leerinhoud het meest geschikte model of theorie identificeren. De ontwerptheorie en het model moeten afgestemd zijn op de demografie van de lerenden en de doelstellingen van de klant. De kennis van theorieën en modellen voor instructieontwerp helpt ontwerpers bij het opbouwen van hun carrière.

Klanten krijgen meer vertrouwen in ontwerpers door hun kennis en toepassing van theorieën en modellen voor instructieontwerp.

Previous
Previous

SCORM-formaat voor het ontwerpen van e-learningcursussen

Next
Next

Agentschap, e-learning SCORM cursus